Afzien van de fictieve opzegtermijn in een vaststellingsovereenkomst (vso)
Wanneer partijen een vaststellingsovereenkomst (vso) aangaan, doen ze dat vaak om een geschil of potentiële geschilpunten op te lossen. In Nederland is het gebruikelijk dat bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst middels een vso, er rekening wordt gehouden met een fictieve opzegtermijn. Deze fictieve opzegtermijn is relevant voor het bepalen van het moment waarop een werknemer aanspraak kan maken op een WW-uitkering.
Kunnen partijen afzien van de fictieve opzegtermijn?
- Juridische Mogelijkheid: Partijen kunnen in een vso afspreken dat er wordt afgezien van de fictieve opzegtermijn. Juridisch gezien is er ruimte voor partijen om af te wijken van standaardtermijnen, zolang beide partijen hiermee instemmen.
- Gevolgen voor Werkloosheidsuitkering: Het is echter belangrijk om te beseffen dat het afzien van de fictieve opzegtermijn gevolgen kan hebben voor de werknemer. Als de werknemer eerder ontslagen wordt dan de wettelijke opzegtermijn, kan dit resulteren in een latere ingangsdatum van de WW-uitkering. Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) hanteert de fictieve opzegtermijn om te bepalen wanneer het recht op een WW-uitkering ingaat.
- Aanbeveling voor Partijen: Het is aan te raden om juridisch advies in te winnen voordat partijen besluiten af te wijken van de fictieve opzegtermijn. Dit kan helpen om onaangename verrassingen te voorkomen, vooral met betrekking tot sociale zekerheidsrechten.
Samenvattend: Hoewel het juridisch mogelijk is voor partijen om in een vso af te zien van de fictieve opzegtermijn, is het essentieel om de consequenties hiervan goed te overwegen, met name in relatie tot het recht op een WW-uitkering.
